
Thema 1
Inleiding op het vak natuurwetenschappen
De natuurwetenschappelijke methode:
Stap 2 : Hypothese formuleren. Je formuleert een mogelijke veronderstelling of hypothese (eventueel een beredeneerd gokje).
Kenmerken van een goede hypothese
Beschrijft het gedrag dat je verwacht
Hoeft niet juist te zijn
In de "Ik denk dat... " vorm
Stap 3 : Een plan opstellen. Hoe ga je tewerk om de proef uit te voeren? Welke werkwijze ga je volgen? Je noteert het materiaal dat je nodig hebt en verzamelt dit bij elkaar.
(zie voorbeeld foto)
Stap 1 : Onderzoeksvraag stellen. Je start je onderzoek met een waarneming, een idee of een probleem en je zet dat om in een onderzoeksvraag.
kenmerken van een goede onderzoeksvraag:
- Specifiek & enkelvoudig: Je stelt 1 vraag en deze vraag mag niet verkeerd op te vatten zijn.
- Vraagwoord & geen ja/nee vraag: de zin begint met: wat, welke, hoe, wanneer, waarom,... en het antwoord is geen ja of nee.
- Uitvoerbaar: Je hebt de middelen en tijd ter beschikking om het onderzoek uit te voeren.
- Meetbaar: Met je onderzoek kan je relevante data verzamelen om je onderzoeksvraag te beantwoorden.


Stap 4 : De uitvoering. Je verzamelt informatie uit boeken, tijdschriften, op het internet,… Indien het een proef is, voer je de proef uit.
Stap 5 : De waarneming? Wat zie je gebeuren tijdens het experiment? Beschrijf alles wat je ziet, ruikt, hoort, (voelt, proeft).
Stap 6 : Een besluit formuleren. Het besluit wordt geformuleerd en de onderzoeksvraag wordt beantwoord.
Tijd voor oefeningen:
- Oefen hier de begrippen van dit thema in:
- Oefen hier de stappen van de wetenschappelijke methode: