Thema 11

Het transportstelsel

Het transportstelsel

Wat is het transportstelsel? 

Jij hebt geleerd bij de ademhaling dat je zuurstof opneemt en bij de spijsvertering dat je lichaam voedingsstoffen opneemt. Het bloed zorgt ervoor dat deze stoffen bij alle cellen van het lichaam terechtkomen.



De hoofdfunctie van het transportstelsel is om alle stoffen te transporteren doorheen het lichaam. Sommige stoffen (zoals O2 en voedingsstoffen) moeten naar de cellen. Andere stoffen (zoals CO2 en afvalstoffen) moeten weg van de cellen. 

Hoe is het transportstelsel gebouwd?

Het hart ligt bovenaan in de borstholte. Het wordt beschermd door de borstkas (= borstbeen + ribben). 

Ook de milt behoort tot het transportstelsel. In dat orgaan worden onder andere bloedplaatjes opgeslagen.

Het transportstelsel bestaat uit nog 2 belangrijke onderdelen:

  • De bloedvaten

  • Het bloed

Hoe is het hart opgebouwd?

Het hart is een holle spier die het bloed rond pompt doorheen het lichaam.


Het hart bestaat uit 2 voorkamers (of boezems), zij liggen bovenaan in het hart en 2 kamers, zij liggen onderaan in het hart. Tussen de voorkamers en kamers zijn er hartkleppen aanwezig. Deze zorgen ervoor dat het bloed slechts in één richting kan stromen. Er zijn in totaal 4 hartkleppen. 


Het bloed stroomt steeds van de voorkamers naar de kamers en zo weer uit het hart.


(De benaming van de verschillende hartkleppen moet je niet kennen.)

Hoe zijn de bloedvaten gebouwd?

Er zijn drie soorten bloedvaten namelijk de slagaders, haarvaten en aders. Elk heeft zijn eigen kenmerken. 

Kenmerken van de verschillende bloedvaten

SLAGADERS

  • Vervoeren bloed weg van het hart
  • Dikke spierlaag met elastische wand
  • Bloed stroomt schokkend (volgens het ritme van het hart)


HAARVATEN

  • Geen spierlaag
  • Netwerk in de weefsels
  • Bloed stroomt gelijkmatig
  • Stoffen kunnen door de wand van het bloedvat = stofuitwisseling
  • Zuurstof en voedingsstoffen gaan UIT het bloed en IN de cellen (ook de cellen van het hart).
  • Koolstofdioxide en afvalstoffen gaan UIT de cel en IN het bloed (ook de cellen van het hart).


ADERS

  • Vervoeren bloed naar het hart
  • Dunne spierlaag
  • Bloed stroomt gelijkmatig
  • Er zitten kleppen in de aders die voorkomen dat het bloed tegen de zwaartekracht in terug naar beneden stroomt. 

LET OP!

Bijna alle slagaders vervoeren zuurstofrijk bloed. Toch is hier één uitzondering op. De longslagader, die het bloed van het hart naar de longen brengt, bevat nog zuurstofarm bloed. Het bloed moet namelijk de longen nog passeren om zuurstof op te nemen in het bloed en koolstofdioxide af te staan aan de longblaasjes.

Stofuitwisseling

Heel het lichaam is opgebouwd uit cellen. Dit zijn de kleinste levende bouwstenen van een organisme. Deze cellen leveren energie die ons in leven houdt. Energie kan niet zomaar ontstaan of verdwijnen. Energie kan wel omgezet worden van de ene energievorm naar de andere. Dit heet dan een 'energieomzetting'. De cellen in ons lichaam maken dus geen energie aan, maar zetten de energie (uit glucose) om naar een bruikbare energie vorm voor ons lichaam.

Voor deze energieomzetting te verkrijgen, gebeurt er een chemische reactie in de cel. Meer bepaald in de mitochondriën (energiefabriekjes) van de cel. Hier wordt glucose en zuurstof omgezet in koolstofdioxide en water. Daarbij komt energie vrij. Deze energie gebruiken we om in leven te blijven.


Het bloed transporteert al deze stoffen doorheen het lichaam. Soms naar de cel, soms weg van de cel. Daarom is het belangrijk dat er overal in ons lichaam bloedvaten (en dus bloed) zijn. het bloed (en dus ook het transport van stoffen) moet tot in elke cel van ons lichaam geraken. 

De haarvaten zijn dunne bloedvaten waar er makkelijk stoffen in en uit het bloed kunnen. Hier gebeurt de STOFUITWISSELING.

Zuurstof en voedingsstoffen gaan uit het bloed, richting de cellen. Terwijl geven de cellen koolstofdioxide en afvalstoffen af aan het bloed. 

Hoe werkt het transportstelsel: De bloedsomloop

Het bloed dat door het hart wordt weggepompt, bereikt via de bloedvaten alle organen in je lichaam.

De weg die het bloed daarvoor aflegt, noem je de bloedsomloop. De mens heeft een dubbele bloedsomloop: een kleine bloedsomloop en een grote bloedsomloop, bestaande uit slagaders, haarvaten en aders.  Dit betekent dat het bloed twee maal per cyclus of omloop door het hart stroomt.


Op foto's zijn de aders altijd blauw of rood gekleurd. 

  • BLAUW = ZUURSTOFARM bloed 
  • ROOD = ZUURSTOFRIJK bloed

In het echt ziet bloed er altijd rood uit. Men doet dit enkel op afbeeldingen om duidelijk te maken wanneer het bloed zuurstofarm of zuurstofrijk is.


Je kan de hele bloedsomloop opsplitsen in twee delen.


De kleine bloedsomloop brengt zuurstofarm bloed van het hart naar de longen en keert dan naar het hart terug met zuurstofrijk bloed.


De grote bloedsomloop transporteert de voedingsstoffen en de zuurstof naar alle cellen van ons lichaam. Het neemt de afvalstoffen (koolstofdioxide en waterdamp) uit de cellen op.

Waaruit bestaat bloed?

De functie van het bloed is om belangrijke stoffen te transporteren doorheen het lichaam (voedingsstoffen, zuurstof, koolstofdioxide, afvalstoffen, vitaminen, hormonen, ...).

Maar dit is niet de enige functie van het bloed. De lichaamstemperatuur op peil houden en bescherming bieden door wonden te dichten en ziekteverwekkers doden zijn ook belangrijke functies van het bloed.


Bloed bestaat uit 55% vloeistof en 45% vaste bestanddelen.


Waaruit bestaat het vloeibaar gedeelte van het bloed?

Dit vloeibaar gedeelte noemen we bloedplasma. Bloedplasma bestaat voor meer dan 90% uit water, de rest zijn stoffen zoals eiwitten, mineralen, vetten en hormonen die opgelost zijn zitten in dit water. 


Waaruit bestaat het vaste gedeelte van het bloed?

In het vaste gedeelte van het bloed komen drie structuren voor: rode bloedlichaampjes, witte bloedcellen en bloedplaatjes.

Bekijk onderstaande video's om de functie en de werking van de rode bloedlichaampjes, witte bloedcellen en bloedplaatjes te weten te komen.

wat zijn spataders? 

Abnormale bloedklontering

Je bloedt stolt normaal alleen als het de bloedbaan verlaat. Gezonde bloedvaten hebben aan de binnenzijde een gladde laag weefsel. Als die binnenkant echter ruw wordt door afzetting van cholesterol of kalk, of door een scheurtje, dan kan het bloed stollen in het bloedvat en een klontertje vormen.


Gevolgen:

1. Als de klonter op de plaats blijft waar hij ontstaat, spreek je van een trombose.

2. De klonter kan loskomen en meegevoerd worden naar een andere plaats en daar een bloedvat verstoppen = embolie.


3. In beide gevallen krijgt een bepaald gedeelte van het lichaam geen bloed meer. Gebeurt dit in de kransslagader dan spreken we van een hartinfarct.

4. Gebeurt dit in de hersenen, dan spreken we van een herseninfarct of een beroerte.

Bloedarmoede of anemie

Als iemand te weinig rode bloedlichaampjes heeft spreekt men van bloedarmoede.

De samenhang tussen de cel, het transportstelsel, spijsverteringsstelsel en ademhalingsstel? 

De stof- en energieomzettingen zijn in de cel alleen maar mogelijk als de grondstoffen (=glucose en zuurstof) aangevoerd worden en de afvalstoffen (koolstofdioxide en water) afgevoerd worden. Hiervoor moeten de verschillende stelsels samenwerken. 

Hoe werken de cel, het spijsverteringsstelsel en het transportstelsel samen aan de celademhaling?

het spijsverteringsstelsel gaat voedingsmiddelen verkleinen/verteren tot voedingsstoffen. Deze voedingsstoffen zijn klein genoeg om opgenomen te worden via onze dunne darm in ons bloed (uitzondering: water = opgenomen via dikke darm).

Daarna gaat het transportstelsel zorgen voor het transport van deze voedingsstoffen naar alle cellen in ons lichaam waar deze voedingstoffen worden afgegeven.

De cellen nemen de voedingsstoffen op. In de mitochondriën van de cel gaat een stof- en energieomzettingen plaatsvinden. Dit noemen we de celademhaling.



Hoe werken de cel, het ademhalingsstelsel en het transportstelsel samen aan de celademhaling? 

Het ademhalingsstelsel zorgt bij de ademhaling voor de aanvoer van zuurstofgas naar de longblaasjes. Deze longblaasjes geven het zuurstofgas af aan de haarvaten rond de longblaasjes

Via die haarvaten wordt zuurstof opgenomen in het transportstelsel. De zuurstof wordt getransporteerd via het bloed  naar elke cel in ons lichaam. Hier wordt de zuurstof afgegeven.

De zuurstof komt de cellen binnen en in de mitochondriën van de cel gaat een stof- en energieomzettingen plaatsvinden. Dit noemen we de celademhaling. 


Wat gebeurt er met de afvalstoffen?

De afvalstoffen die gevormd worden door celademhaling worden door de cellen afgegeven aan het transportstelsel (= de haarvaten rond de cellen). Het bloed zorgt voor het transport van de afvalstoffen naar de uitscheidingsorganen.

In de uitscheidingsorganen gebeurt de afgifte van afvalstoffen: koolstofdioxide en water naar de longen.


Samenvatting:

Tijd voor oefeningen:

- Oefen hier de begrippen van dit thema in:

- Oefen hier de organen in de borstholte in.

- Oefen hier de onderdelen van het hart in.

- Oefen hier de opbouw van de bloedvaten.

- Oefen hier de functie van de verschillende aders, slagaders en bloedvaten in.

- Oefen hier op de samenwerking tussen de stelsels.

Hier een gemengde oefening rond de theorie van het transportstelsel. 

Hier een invuloefening over de bouw van het transportstelsel. 

- Hier een oefening over de kleine bloedsomloop.

- Hier een oefening over de grote bloedsomloop.

Uitdagende oefeningen:

- Oefen hier de leerstof over de verschillende stelsels heen.

EXTRA!

Ben je geïnteresseerd in dit thema en wil je er meer over te weten komen? Bekijk dan zeker onderstaande video's!!

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin