
Thema 8
Het spijsverteringsstelsel
Het spijsverteringsstelsel
De algemene functie van het spijsverteringsstelsel
De functie van het spijsverteringsstelsel is om de voedingsstoffen uit het voedsel te halen en deze te verkleinen (in stukjes knippen) zodat ze kunnen worden opgenomen in het lichaam.
Het voedsel dat je eet noemen we voedingsmiddelen. Vis, aardappelen, broccoli,...
Al deze voedingsmiddelen zijn opgebouwd uit voedingsstoffen. Zo bevat vis veel gezonde vetten, bevatten aardappelen voornamelijk suikers en bevat broccoli vitaminen en mineralen.
Opsomming van de voedingsstoffen
Koolhydraten (suikers)
Eiwitten
Vetten
Vitaminen en mineralen
Vezels
Water
Elk soort voedingsstof heeft zijn eigen functie. Sommigen doen dienst als brandstof terwijl anderen dienst doen als beschermstof of bouwstof.

- Water, vitaminen en mineralen zijn al klein genoeg om opgenomen te worden en dus moeten deze niet meer verkleint/verteerd worden.
- Koolhydraten, vetten en eiwitten zijn zeer grote moleculen en kunnen zo niet worden opgenomen door ons lichaam. Deze stoffen moeten dus verkleind/verteerd worden en dit gebeurt door de spijsverteringssappen.

Wat is vertering?

Vertering is het in stukken knippen van lange ketens (die niet opgenomen kunnen worden in ons lichaam) totdat je kleine moleculen bekomt die wel opgenomen kunnen worden door ons lichaam.
(zie foto)
Waarom haalt ons spijsverteringsstelsel voedingsstoffen uit het voedsel en verkleint hij deze (in stukjes knippen) zodat ze kunnen worden opgenomen in ons lichaam?
Je leerde al dat chemische energie in ons lichaam omgezet wordt naar kinetische en thermische energie. Deze energieomzetting gebeurt in elke cel van het lichaam. Daarvoor heeft de cel voedingsstoffen(glucose) en zuurstof nodig.

Bouw en werking van het spijsverteringsstelsel:

1. Wat gebeurt er in de mond?

TANDEN
De tanden malen het voedsel in kleine stukjes. Zo is het makkelijker om door te slikken. Dit noemen we mechanische verkleining = de stoffen blijven dezelfde, alleen worden ze verkleind.
SPEEKSEL
Het speeksel is het eerste spijsverteringssap. Het bevat enzymen (een soort van kleine schaartjes) die zetmeel verkleinen tot glucose. Dit noemen we chemische verkleining = de stoffen blijven niet dezelfde, er vindt een stofomzetting plaats want zetmeel wordt omgezet in een andere stof, namelijk glucose.
TONG
De tong 'stuurt' het eten in de mond, mengt het met speeksel met het voedsel en helpt ook met slikken.
2. Wat gebeurt er in de keelholte?
In de keelholte zijn er twee klepjes aanwezig met elk hun eigen functie.

1. De huig is een klepje dat de neusholte kan afsluiten van de mondholte. Deze staat altijd open bij het ademen zodat lucht vanuit de neusholte naar de luchtpijp kan. De huig sluit enkel wanneer je slikt zodat er geen voedsel of drank naar de neusholte gaat.
2. De strotklep is het klepje dat de luchtpijp afsluit wanneer je slikt. Je kan namelijk niet tegelijk slikken en ademen. Probeer maar eens! Het zorgt ervoor dat voedsel niet in jouw luchtpijp terechtkomt (want daar hoort het niet thuis)!

3. Wat gebeurt er in de slokdarm?
De functie van de slokdarm is het voedsel naar de maag brengen.
De slokdarm bestaat uit spieren die het voedsel naar de maag duwen. De beweging waarbij spieren (kringspieren en lengtespieren) samen werken om voedsel vooruit te duwen wordt de peristaltische beweging genoemd. Deze beweging gebeurt niet alleen in de slokdarm maar ook in de andere darmen!
De peristaltiek van de slokdarm werkt zo goed, dat je zelfs ondersteboven, tegen de zwaartekracht in, toch het voedsel richting de maag kan krijgen!

4. Wat gebeurt er met het voedsel in de maag?


De maag maakt maagsap aan. Dit spijsverteringssap is erg zuur. Het bevat enzymen, een soort van kleine schaartjes, die eiwitten afbreken en slechte bacteriën doden. Maagsap zet eiwitten om naar aminozuren.
De maag is ook een spier die het voedsel kneedt zodat het makkelijk kan vermengen met het maagsap. De maag bereidt het voedsel voor om in de dunne darm te komen door er een brij van te maken.
5. Wat gebeurt er met het voedsel na de maag?

Na de maag komt de voedselbrij in de twaalfvingerige darm terecht.
Dit is het eerste deel van de dunne darm. In de twaalfvingerige darm komt het alvleessap en galsap terecht waar de 2 spijsverteringssappen (met hun enzymen) kunnen inwerken op de voedselbrij.
De lever is een groot orgaan gelegen onder de longen.
De lever maakt galsap aan.
Het galsap wordt (tijdelijk) opgeslagen in de galblaas.
Galsap is een spijsverteringssap dat vetten verkleint MAAR dit is GEEN stofomzetting!
Het galsap komt in de twaalfvingerige darm. Daar zal het inwerken op het voedsel.
LET OP: Het voedsel zelf gaat NIET door de lever of de galblaas.

De alvleesklier (of pancreas) is een orgaan gelegen in de buikholte achter/onder de maag.
De alvleesklier produceert alvleessap.
Dit spijsverteringssap verteert vetten, eiwitten en koolhydraten.
Het alvleessap komt in de twaalfvingerige darm. Daar zal het inwerken op de voedselbrij.
LET OP: Het voedsel zelf gaat NIET door de alvleesklier.
6. Welke functie heeft de dunne darm?
In de dunne darm wordt de voedselbrij via een peristaltische beweging vooruitgeduwd. Er wordt ook nog darmsap aan toegevoegd dat wordt aangemaakt door darmklieren. Darmsap is het laatste spijsverteringssap. Het darmsap bevat enzymen die de overtollige voedingsstoffen zullen verkleinen.
De binnenkant van de dunne darm bestaat uit allemaal darmplooien. De darmplooien bestaan uit darmvlokken. Dit zijn kleine uitstulpingen waarin haarvaten zitten en waar de STOFUITWISSELING gebeurt. Voedingsstoffen komen zo in het bloed.
Tijdens de vertering worden voedingsstoffen (eiwitten, vetten en koolhydraten) afgebroken tot kleinere deeltjes. Dit is noodzakelijk omdat alleen de kleine deeltjes doorheen de wand van de dunne darm in het bloed kunnen. Dit noemen we ABSORPTIE. Mineralen en vitaminen hoeven niet gesplitst te worden, want deze zijn al klein genoeg voor absorptie.
Hoe gebeurt deze absorptie?

Kleine deeltjes van de voedingsstoffen komen via de wand van de dunne darm terecht in het bloed. De binnenzijde van die darm ziet er niet uit als een ronde buis. De wand vertoont talrijke plooien, dit noemen we darmplooien, die op hun beurt kleine uitstulpingen hebben, de darmvlokken met daarin bloedvaten.
Door deze bouw heeft de darm een groot contactoppervlak met het bloed. Dit bevordert de absorptie van voedingsstoffen.
7. Wat doen de blindedarm, dikke darm en de endeldarm?
- De blinde darm

De blindedarm helpt bij de afbraak van plantenresten. Bij de mens is de rol van de blindedarm minder groot. planteters zoals konijnen hebben een veel langere blindedarm. Aan de blindedarm hangt een wormvormig aanhangsel deze wordt ook wel de appendix genoemd.
- De dikke darm
Niet alles van ons voedsel wordt verteerd. Na de vertering in de dunne darm blijven water en onverteerde resten over. De dikke darm haalt water uit de onverteerde resten. Hier gebeurt dus ook een STOFUITWISSELING.
Er blijft dan ontlasting, oftewel poep over. Als de dikke darm zijn functie niet zo goed vervult en te weinig water opneemt, dan heb je diarree. Wanneer hij te veel water absorbeert dan heb je last van constipatie of verstopping.
- De endeldarm
De ontlasting komt in je endeldarm. Hier wordt hij verzameld in de endeldarm.
Ze bestaan nog voor driekwart uit water. De rest zijn niet verteerde voedselresten, dode cellen en bacteriën. Handen wassen na toiletgebruik is dan ook een must.
Samenvatting:

Tijd voor oefeningen:
- Oefen hier de begrippen van dit thema in.
- Verbind hier de begrippen met hun functie.
- Oefen hier de organen van het spijsverteringsstelsel in.
- Oefen hier de functie van de verschillende organen van het spijsverteringsstelsel in.
- Vul hier de tekst rond absorptie in de dunne darm aan.
- Vul hier het tekstje omtrent de verteringssappen aan.
- Oefen hier de volgorde waarin het voedsel door het spijsverteringsstelsel gaat in.
Uitdagende oefeningen:
- 0efen hier de leerstof over heel dit thema